zaterdag 21 april 2007

Optreden


Op zondag 22 april treden wij op in het kader van Het Groot Beschrijf.




Waar: Beursschouwburg, Gouden Zaal

Wanneer: 15:30 - 16:30

Wat:

In Vlaanderen loopt - eindelijk - literair talent rond dat niet meteen door en door Vlaams is. Inan Akbas, Saddie Choua, Yildiz Ertan, Rachida Lamrabet, Fatima Ualgasi, Ali Wauters staan op het punt om het als schrijver te maken. Misschien behoeden zij de Vlaamse letteren zelfs voor een dreigende bloedarmoede. Zij lezen voor uit eigen werk. Nadien geeft Al Galidi, in 1998 uit Irak gevlucht en nu een van de nieuwe literaire sterren in Nederland en Vlaanderen, zijn mening over het fenomeen "allochtonenliteratuur". Gastvrouw is Nele Hendrickx.

Organisatie: Passa Porta, Kunst en Democratie

vrijdag 20 april 2007

Etnisch - Culturele Minderheden en de Contextuele Therapie

Yildiz Ertan


De generatiepijn bij opgroeiende allochtone kinderen en jongeren

Een korte inleiding


Als de eerste deel van mijn eerste lange tekst zou ik vandaag willen schrijven over de gevolgen van de migratie voor de kinderen en jongeren van de gemigreerde ouders of grootouders. Bij het tweede deel zou ik het dan over het contextuele gedachtengoed van de Hongaars-Amerikaanse psychiater en gezinstherapeut I. B.Nagy willen hebben.
Omdat ik het, zoals vele hulpverleners erg toepasselijk vind op het welzijns- en gezinsleven van allochtonen. De eerste generatie migranten draagt een geschiedenis van overleven met zich mee. Vanuit deze theorie wordt het gedrag en de problemen van allochtone kinderen en jongeren beter verduidelijkt en begrepen. In de mate van het mogelijke zou ik regelmatig willen schrijven over mijn ervaring en het contextueel werken met allochtone cliënten.

Een tuin is pas mooi door de verscheidenheid aan kleuren en een moderne stad met diversiteit

Sommige steden in Vlaanderen evolueren heel snel tot een stad met een etnische en culturele diversiteit, met andere woorden ze gaan geleidelijk van monocultuur naar multicultuur. De diversiteit van culturen uit de hele wereld neemt spectaculair toe. De 21ste eeuw zal multicultureel zijn, lezen wij regelmatig. Deze diversiteit kleurt wel de interimbureau's, de grootwarenhuizen, wachtkamers, consultatiebureau's en de straten, maar in minder mate de cultuurhuizen en het gesubsidiëerde sociale of culturele leven. Zelfs vanuit de bedrijvenwereld is er ook een grote aandacht voor etnomarketing. Blijkbaar vormen de etnische minderheden een grote en interessante marketingdoelgroep. Per jaar besteden ze miljarden euro's. Daarbij bestaat de groep van uit jongeren dan de rest van de autochtone bevolking.

Daarnaast is er een groot verschil in het welzijnsleven en de geestelijkeproblemen van de etnisch- culturele minderheden. In de media vernemen wij regelmatig de dramatische gevolgen van het sociale isolement en de geestelijke gezondheidsproblemen van deze groep. Op de vraag wie en welke dienst zich serieus met gezondheid en welzijn van de minderheden bezighoudt en signalen aan het beleid doorgeeft en opvolgt, kan ikzelf geen concreet antwoord geven ondanks mijn ervaring in de sociale sector Bepaalde teams of organisaties mogen ook niet gebruikt worden als een excuus-truus. Op een van de stuidedagen over de geestelijke gezondheid van de etnisch –culturele minderheden hoorde ik een verantwoordelijke GGZ zeggen, dat de overheid middelen moet vrijmaken om aan het welzijn en de gezondheid van deze groep te werken. Zolang daarvoor geen middelen voor vrijkomen wil of kan men niet aan deze doelgroep werken. Uit onderzoek blijkt dat de minderheidsgroepen nog steeds minder beroep doen op de vrijwillige hulpverlening; bv: comités, JAC, Alg. Welzijnswerk, …terwijl hun geestelijke en sociale problemen op een schrijnende manier stijgen. De jongeren komen meer in de gedwongen hulpverlening terecht; het parket, de jeudrechtbank, de gemeenschapshuizen,… dan in de vrijwillige hulpverlening. Over deze leemte binnen die problematiek worden er regelmatig onderzoeken gevoerd en stuidedagen georganiseerd. Buiten het gebrek aan werkmiddelen heeft men nog steeds in België geen gepaste methodieken en zijn er weinig interculturele medewerkers of intermediairs tewerkgesteld om met deze doelgroep te werken. Dit is zó belangrijk omwille van hun ondersteuningsfunctie, modelfunctie en brugfunctie, drempelverlagend werken, belangenvertegenwoordiging, affiniteit, eigen ervaring (ervaringsdeskundige), en om de zelfontplooiingskansen te creëren. Omdat de westerse sociaalwerkers en hulpverleners vaak te veraf staan van de leefwereld van de minderheidsgroepen. Daardoor kan het gebeuren dat ze elkaars gedrag en intentie verkeerd begrijpen.
Sociale empowerment is een term die benadrukt de zelfbeschikking en en de inspraak van de cliënt binnen de organisatie en de sociale instellingen om door hun kwaliteiten, capaciteiten en ervaring een gewenste positie te verkrijgen.

Bij de term etnisch-culturele minderheden die de straten en winkels kleuren denken wij niet enkel aan de tweede en derde generatie allochtonen, maar er zijn ook nog de nieuwkomers, politiekvluchtelingen, niet begeleide minderjarigen, woowagenbewoners en mensen zonder papieren. Deze mensen zijn naar hier geïmmigreerd. Migratie is een pijnlijke ervaring en vol stressfactoren door het voortdurend zoeken naar een nieuwe sociale omgeving – die de familebanden vervangt- een dak boven het hoofd, werk of inkomen en de intensive inspanning bv. om de taal van het nieuwe land te begrijpen en te leren. De snelle veranderingsprocessen, het sociale isolement, de armoede, de discriminatie en het racisme zijn ziekmakende ervaringen voor een persoon. De weerloosheid van iemand in het migratieland en de afhankelijkheid van de goede wil van andere mondige burger, zoals een moeilijke huisbaas, moeilijke werkgever, buur of pestende collega's zijn elementen die zich als extra stressfactoren voordoen in het leven van de migrant, die een autochtoon niet of minder heeft.

Door de migratie ervaart de migrant in het begin veel wantrouwen, onrechtvaardigheid en deloyaliteit in zijn relatie en in de confrontatie met de wereld van de autochtonen. De psycholgen en onderzoekers schrijven vandaag over veel ellende rondom de migratie en de illegale economie die de migratie uitlokt en over de gevolgen van de mensenhandel. Helaas, dit alles bij elkaar put het het lichaam uit, dus zorgt voor een Burn-out syndroom. Veel ouders van de jongeren met wie ik gesprekken gevoerd heb, kampen met dat verschijnsel en hebben veel steun, rust en begrip nodig . De gevolgen van de migratie hebben een grotere invloed op het dagelijks leven van de jongeren en kinderen dan men zou denken. Jongeren met problemen hebben meestal uitgeputte ouders. Zij leven en voelen sterk mee wat hun ouders beleven en voelen (zie de loyaliteitstheorie). Sowieso zijn er pijnen die van de ene generatie op de ander overgaan, maar bij de migratie zijn er meer door deze extra sressfactoren en het verlies van familie en de vertrouwde omgeving in het herkomstland.
Dit proces, erfenis van de migratie gaat minstens drie generaties mee, van grootouders, ouders en kinderen. Daarom is het welzijn van hun ouders zo belangrijk om hun eigen welzijn en geluk te kennen en te realiseren. Nagy zegt het ongeveer zo: "Het werken aan het welzijn van anderen is het werken aan ons eigen welzijn."
Is het in deze context niet begrijpelijk dat allochtone jongeren vandaag signalen geven over hun kwetsbaarheid, kwelling en hun prespectiefloze toekomst in een harde concurerende maatschappij, tegenover de gemakkelijk succes na succes boekende begoede burgers?


Het contextueel gedachtegoed van Ivan Boszormenyi-Nagy wordt als de helende kracht van de contextuele therapie gezien.

Deze theorie vindt op een onmiskenbare manier meer en meer terrein in het welzijnswerk en in de hulpverlening. Ivan Boszormenyi-Nagy was zelf een migrant in de Verenigde Staten en ontwikkelde de contextuele therapie, vanuit de individuele therapie en de systeemgerichte gezinstherapie.
Hij werd geboren op 19 mei 1920 in Boedapest. Hij werd psychiater en hoogleraar aan de universiteit van Boedapest. In 1950 emigreerde hij naar In 1957 werd Nagy directeur van de afdeling gezinspsychiatrie van het Eastern Pennsylvania Psychiatric Institute, Philadelphia. Hij overleed op 28 januari 2007. Hij was 86 jaar geworden.

De term "context" is gekozen om de dynamische verbondenheid aan te geven van een persoon met zijn of haar betekenisvolle relaties doorheen de generaties, naar het verleden en de toekomst. Contextuele hulpverlening is dus hulpverlening die rekening houdt met en gebruik maakt van deze dynamische verbondenheid.
Samengevat, het is een professionele vorm van zorg die de cliënt begrijpt vanuit zijn contextuele dynamiek van relaties.


Dit is helemaal niet zo verwonderlijk als we zien dat welzijnswerkers dagelijks heel concreet en heel acuut te maken krijgen met vragen rond verbindingen en breuken in familiale banden en met steeds terugkerende problematieken over de generaties heen.


Zorgvuldige diagnose in het kader van contextuele theorie

In zijn contextuele benadering onderscheidt Nagy vier dimensies in de relationele werkelijkheid van iedere mens:

De feiten: wat is de reële ellende ?
De psychologie: wat betekent het voor de persoon en hoe gaat hij ermee om ?
De transacties: welke visies, mens- en wereldbeelden en vooroordelen spelen ?
De relationele ethiek: welke relaties zijn verstoord ?

Het is een grote verdienste van de contextuele therapie dat ze veel nadruk legt op feiten. Feiten zijn er om onder ogen te zien. Wat hebben mensen doorstaan? Waarmee worden ze dagelijks geconfronteerd ? Dat zijn andere vragen dan de Freudiaanse vragen die éénzijdig gericht zijn op de psychische beleving en veel klachten psychiatriseren. Doodnormale uitingsvormen van stress, onbehagen, heimwee en verdriet (migratierouw) van migranten zijn geen ziektebeelden zo als depressie, paranoia, manie of een psychose. Een transactie kan positief zijn als het een doel dient, bijvoorbeeld: zuinig leven is goed. Het is negatief zodra het rigied en onveranderbaar is, bijvoorbeeld: christenen en moslims die elkaar haten. Vlamingen willen dat buitenlanders oprotten; migranten passen zich niet aan en leren geen Nederlands. Feiten, psychologie en transacties geven zicht op de levenssituatie, inzicht in de patronen van de relationele netwerken en bieden een verklaringsgrond voor wederzijdse vooroordelen. Nog een feit? Wie sterk is in de maatschappij laat zijn stem beter horen. Maar wat zij uiteindelijk doen, is het diagnosticeren van de situatie waarin de migrantencliënt zich bevindt: de reële ellende die veelal in maatschappelijke processen zit, die mensen ziek kunnen maken.

Loyaliteit

Primaire loyaliteit ontstaat door de geboorte. Feitelijk dankt het kind zijn existentie aan de ouders; zonder ouders zou het kind er niet zijn. Dit heeft wortels in de biologische en erfelijke verwantschap. Door zijn geboorte is ieder mens in een niet te ontkennen, onomkeerbare verhouding met zijn ouders gekomen. De basis hiervan ligt voor een belangrijke deel in biologische en erfelijke verwantschap. Kinderen voelen zich dikwijls verlamd wanneer zij zich in een situatie van gespleten loyaliteiten bevinden. Denk aan de constante ruzies tussen de ouders of de echtscheiding. Het geven en nemen van ouders en kinderen moet in balans blijven om tot een goede relatie te komen.
Zorg en verantwoord ouderschap, hoe gering ook, geven voeding aan de primaire loyaliteit die de generaties bindt. Het verschilt fundamenteel van het psychologisch begrip 'zich loyaal voelen'. Het is ook van belang het begrip loyaliteit niet te moraliseren, zoals dat 'iets goeds' of 'iets slechst' is. Wel worden met dit begrip de diepste motiverende krachten beschreven in de cliënt zonder waardeoordeel hierover van de therapeut of hulpverlener.
Loyaliteit kan beschouwd worden als een context waarin het kind de kans krijgt om aan zijn ouders te geven en van hen te ontvangen. Een zoon die voortdurend van moeder van alles krijgt, materieel en zorg, en die niets mag terugdoen en teruggeven, krijgt dus geen kans om te geven, om erkenning van zijn ouders te krijgen. Het geven en nemen is niet in balans, volgens Nagy's theorie. De hulpverleners ervaren dat het verwaarloosde kind het meest loyaal is naar zijn ouders toe.


Een casus om de loyaliteit van een kind beter te begrijpen:

'Sabine is 12 jaar. Haar moeder dronk elke avond. Drie andere kinderen van haar waren uit het huis geplaatst via het comité bijzondere jeugdbijstand. Sabine wilde natuurlijk zo graag bij haar mama blijven en voor haar mama zorgen en niet zoals haar zussen en broer geplaatst worden. De buurman kwam regelmatig bij hen op bezoek en dronk met haar moeder mee. Ze stuurden Sabine soms 's avonds naar de nachtwinkel om sigareten of drank te gaan halen. Terwijl ze zelf bescherming nodig had, ging ze heel graag naar de winkel en deed het huishouden om hen gelukkig te zien. Op een avond kwam ze de vervelende consulent van de jeugdrechtbank tegen in de winkel. Hij begon lastige vragen te stellen, die ze niet wilde beantwoorden. Ze had hem graag, maar ze was bang dat hij haar moeder ging beschuldigen van verwaarlozing en Sabine zou plaatsen. Na een tijdje begon de buurman aan haar te prutsen. Sabine zweeg. Ze zorgde voor haar mama die regelmatig dronken en niet in staat was om situatie van Sabine in te zien. Sabine ging zelfs voor haar eten halen of maakte minutensoep klaar. Haar moeder miste de andere kinderen die geplaatst waren en zag hen liever, dacht Sabine. Erkenning van haar voor haar verdienste moeder kreeg ze niet. Het was haar oudste zus aanwie de mama af en toe erkening gaf. 'Je begrijpt mij, dochter. Zonder jouw bezoek zou ik een ongelukkige mama zijn. Je helpt me veel als je hier bent. Rust maar even straks moeten jullie teruggaan naar de home'.

Ze wilde ook de liefde en de aandacht van haar mama krijgen en deed daarvoor haar best, maar toch kon ze ermee leven dat haar moeder haar geen affectie kon geven. Wanneer de hulpverleners vergaderden met gefronsde wenkbrouwen over haar moeder, dacht ze regelmatig dat niemand haar moeder beter kon begrijpen dan Sabine zelf. Zij bleef voor haar moeder van alles doen: opruimen, kuisen en winkelen. Toch hield haar mama meer van haar andere kinderen. Dat duurde zo een tijdje tot men in de school leer - en concentratie problemen ondervond bij haar en van Sabine verhalen hoorde over thuis dat het ook niet goed ging met mama.

Wanneer Sabine geplaatst was dacht ze veel over haar moeder. Als ze de liedjes hoorde die haar moeder graag naar luisterde, het eten in de winkels zag, die haar moeder graag at, werd ze heel verdrietig.'


Volgens Nagy liggen de bouwstenen voor de ontwikkeling van het kind vervat in het begrip van loyaliteit. In het kader van pleegplaatsing worden kinderen met serieuze belangentegenstellingen geconfronteerd. De loyaliteitsconflicten kunnen een uitweg vinden in symptomatisch gedrag, in ontwikkelingsstoornissen.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de loyaliteiten.
-Verticale loyaliteit: tussen opeenvolgende generatie.
a -onzichtbare loyaliteit
b-gespleten loyaliteit
-Horizontale loyaliteit. tussen vrienden en partners.



Wetend dat de contextuele therapie de diepe ellende in het leven van de cliënt niet helemaal kan wegnemen, maar kan het hiermee toch tot de kern van het probleem teruggebracht en hem de mogelijkheid geschappen worden tot zelfontplooiing. De hulpverlener duidt voor de cliënt ook de balans van geven en nemen in zijn relatie. De hulpverlener probeeert de loyaliteitsconflicten zichtbaar te maken voor de cliënt en voor alle betrokkenen om zo de loyaliteiten met elkaar in evenwicht te brengen.
Er is nog zo veel om hierover te schrijven en dat is dan wel hopelijk tot de volgende keer.

De namen in de casussen zijn fictief.

Hulpbronnen:
-Hoe zijn ervaringen van ex-druggebruikers en allochtonen…Valérie samsoen, Saskia Nauwelaerts, 1999/2000.
-Contextuele theorie, Ivan Boszormenyi-Nagy.
-De Rider, R. interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg. Sociaal, 1991
-illich, I. en P. Freire. Pedagogie van de onderdrukten, 1979